’s-GRAVENHAGE GEDURENDE DE I9DE EEUW. 35 gezellige oude badhuis met zijn nog gezelliger terras. In het dorp zelf, dat de verbazende vermeerdering der bevolking en dier welvaart moet toeschrijven aan het visschersbedrijf, de reederij, kuiperij, taanderij, den scheeps bouw, handel en de vele daaraan verbonden takken van nijverheid, is de verandering ook aanzienlijk; betreden wij de breede Willemstraat en den hartader, de lange Keizerstraat, dan zien wij een reeks flinke winkels, café’s en bierhuizen, waar men voor twintig jaren kwalijk een ordinair winkeltje vond. Twee stoomtramwegen, een elektrische en een paarden tram, benevens een paar omnibusdiensten bevorderen het onafgebroken verkeer, zoodat de deftige zeeboulevard, een sieraad der badplaats druk bewandeld word. Laat ons hopen dat de in aanleg zijnde zeehaven, ofschoon in een ander opzicht, even gunstig moge voldoen. Onze gewaardeerde dichter-wijsgeer de Genestet heeft in een minder gelukkig oogenblik neergeschreven: „een middelman, wat heb ik er an?” dit is een gevleugeld woord geworden en hetzij hij het zelf niet zoo „a la lettre” gemeend heeft, hetzij men de bedoeling een weinig te ernstig heeft opgenomen, wij zitten er nu wel eenigszins verlegen mede. Velen onzer zijn gaan denken dat zoo'n middelman wel vleesch en beenen maar weinig bloed en nog minder geest bezit, in één woord dat hem karakter en wilskracht ont breekt. Zou dit zoo wezen?; wij meenen dat die gevolg trekking onjuist is, ons liever houdende aan een veel ouder gevleugeld woord: „middelmaat behoudt den staat!” Waarlijk onze kracht is niet in uitersten te zoeken, kracht zoowel zedelijk als physiek behoort uit te

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 46