’S-GRAVENHAGE GEDURENDE DE I9DE EEUW. 50 Tusschen Nassauplein en het hier vooral fraai bebouwde Kanaal merken wij nog een paar flinke straten op, de eigenaardige Suriname- en Paramaribo-buurt en de Bali- straat. Het Kanaal overstekend betreden wij achter de eenige jaren oudere, zeer deftige Koningskade een geheel aan de familie der Nassaus gewijde wijk tusschen den Wassenaarschen- (of Raam-) weg en den Dierentuin, of wil men liever den Kon. Zoölogischen en Botanischen tuin, een waar lustoord voor bloemenliefhebbers en thans ook voor opera’s- en muzieklievende leden en stadgenooten sedert de groote Concertzaal in 1894 gereed kwam. Hier moet ons toch eene verzuchting van het hartofschoon de Hagenaar blijkbaar veel houdt van verkorte benamingen, want deze inrichting heet „de Tuin”, het Sociëteitsgebouw in het Bosch „de Tent”, het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen „het Gebouw”, blijft het Gemeentebestuur ons begiftigen met verschrikkelijk omslachtige namen, zooals Rijklof van Goensstraat, Jan Pieterszoon Coenstraat, Jacob van der Doesstraat, alsof men zulke ferme mannen nog moet omschrijven; zij leven door hunnen historischen familienaam. De vluchtige wandeling welke wij bereids door de Scheveningsche boschjes maakten, deed ons reeds kennis nemen van welk belang dit lustoord voor ’s-Gravenhage is; binnen een kwart eeuw is aan dit plekje zooveel oordeelkundige zorg besteed, het heuvelachtig door een waterpartij afgewisseld terrein biedt zooveel verrassende kijkjes aan, de boschjes hebben zich zoo gunstig ontwikkeld tot een schaduwrijk bosch, dat de residentiebewoners hier werkelijk heul en troost vinden na hunne inspannende werkzaamhedeniedereen voelt zich te huis in deze lieve lustwarande, van de bonnes met de kinderwagentjes af tot de vrijende paartjes incluis, die talrijk genoeg zijn

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 62