7°
DE PROTESTANTSCHE GEMEENTEN, ENZ.
Wij spraken hierboven reeds met een enkel woord
over de onderscheidene Wijkgebouwen, en zeiden daarvan
dat die in menig opzicht met kerken gelijk te stellen zijn.
Wij moeten hier een oogenblik langer bij stil staan
niet zonder veel moeite tot stand. Ook hier was Ds. van
Koetsveld de stichter. „Ds. Moll bouwde christelijke
scholen en Ds. van Koetsveld bouwde nieuwe kerken”,
zoo werd er verteld; het scheen soms wel alsof het
bouwen van scholen het oog voor de noodzakelijkheid
van het bouwen van kerken benevelde. Althans men
liet Ds. van Koetsveld vrij wel alléén tobbenom nu
maar niet te zeggen dat men zijn plan ook wel tegen
werkte. Maar hij hield vol. Hij had een breeden blik. Hij
was niet klein in zijne opvattingenhij werkte niet voor
eigen naam of eigen eer; „de gemeente had het noodig"’,
dit was zijne diepe overtuiging; en zijn moed werd kostelijk
beloond. In September 1887 werd de Zuiderkerk ingewijd
door den stichter, met een woord naar aanleiding van
Openb. 21 22 „en ik zag geen tempel in die stad”.
Het was den waardigen ouden heer eene groote vreugde
om die kerk te mogen inwijden. Zijn kleinzoon, de architect
Croiset van Uchelen had haar gebouwd.
Thans wordt eene zevende kerk voor de Nederd. Herv.
Gemeente gebouwdde Regentesse kerk. Aan het Regen-
tesseplein, hoek van de Weimarstraat verrijst eene fraaie
ruime kerk, ontworpen door den heer Verheul, architect
uit Rotterdam. Het is de begeerte van den kerkeraad
geweest deze kerk „Regentessekerk” te doopenter
herinnering aan een der aandoenlijkste tijdperken uit de
geschiedenis van ons vaderland. Moge die Regentessekerk
maar weldra voor den dienst geopend, en „van vreemde
smetten vrij” aan HH. Kerkvoogden worden overgedragen