DE PROTESTANTSCHE GEMEENTEN, ENZ.
72
naar de menschen gaan.” En vervolgensdit groote en
gewichtige beginsel: „de gemeente zelve heeft de hand aan
den ploeg te slaan, zij mag maar niet allen arbeid aan
den predikant overlaten, soms door een diaken, nu en
dan ook door een ouderling gesteund.” Deze beide be
ginselen dreven tot nieuwen en veelzijdigen arbeid; en
de onderscheidene wijkvereenigingen vertegenwoordigen
thans in onze stad een belangrijke werkkracht, zoo op
geestelijk als op stoffelijk gebied. Omstreeks het jaar 1876
was het vooral Ds. Knottnerus, destijds juist uit Dordrecht
hierheen gekomen, die weldra een breeden kring „helpers
en helpsters” om zich verzamelde, en eene bloeiende
wijkvereeniging mocht zien arbeiden in de wijk rondom de
Torenstraat 8. Welhaast werd „de Kapel”, in de Malakka-
straat gebouwd; eenige jaren later volgde het wijkgebouw
„Pniël”, Zuid-Oost-Buitensingelbijna gelijktijdig de Kapel
aan de Koningin-Emmakade; het gebouw „Dient Elkander”
(Veenkade), het Wijkgebouw in de Hobbemastraatin de
Bakkerstraat; de Jacobastraat, de Lijnckerstraat. Vraagt
men wat er alzoo in die wijkgebouwen geschiedt, dan mag
er geantwoord wordenalle dagen geschiedt daar wat.
De arbeid houdt daar niet op. Natuurlijk, niet in iedere
wijk is alles precies als in eene andere; maar in vele
opzichten komen de onderscheidene wijkgebouwen overeen.
Daar is in de meesten Zondagsmorgens kinderkerk, en
’s middags Zondagschool. Voor die kinderkerk zijn in
sommige wijken vaste evangelistenin andere sprekers
die vrijwillig voor dit werk zich aangeven; soms een
ouderling; dikwijls een der onderwijzers aan de christe
lijke scholen; menigmalen een student of candidaat in de
theologie. En voor velen is eene beurt in de kinderkerk
een prachtige oefening geweest, waarvan zij later de
vruchten geplukt hebben. Volgt: in den namiddag de
Zondagschool. De Zondagscholen zijn geheel van deze