84
DE PROTESTANTSCHE GEMEENTEN, ENZ.
Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap.
nalezen dan vinden wij zeker veel dat niet hartver
heffend is; maar daar zijn toch ook belangrijke zaken aan
te treffen. Zoo vinden wij onder dagteekening van den
óen September 1800 een brief van het uitvoerend Bewind
der Bataafsche Republiek, beginnende
Vervolgens wordt de vraag gedaan „of de Kerkgenoot
schappen zich in staat en gewillig bevinden om hunne
behoeftige leden zelven te onderhouden, met injunctie en
onder speciaal verband, van aan het algemeen armbestuur
te bewijzen dat hunne fondsen tot het onderhoud toe
reikende zijnof dat zij uit gebrek of om andere redenen
hunne armen, als kinderen van den staat, verlangen over
te geven, met afstand tevens van alle fondsen.”
Hoe kwam het Uitvoerend Bewind aan zulk eene vraag?
Wel, diakenen hadden eenvoudig alle bedeeling inge
houden. De kas was ledig; zij hadden zelf reeds lang
voorschotten gedaanzij hadden ook niet meer. Daarop
liep het storm bij de dominés maar deze konden er ook
niet veel aandoentotdat de Regeering er zich mede
bemoeide. Dat waren moeielijke dagenmaar men is ze
dóórgekomen. Diakenen zonden aan alle gemeenteleden
biljetten, die met ja of neen de vraag zouden beantwoorden
of men de diakonie al of niet in stand wenschte te houden.
De uitslag dezer toepassing van het algemeen stem
recht was dat de diakonie in stand bleef. In Februari 1801
werd eene negotiatie aangevangen van 120.0003.5 °/o;
in Maart eene van 10.000 a 6 °/o (voor één jaar) terwijl
in October nog 2400 tegen 40/9 werd opgenomen, terwijl
van Januari 1802 de bussen bij het H Avondmaal dag-
teekenen. Een korte poos van verademing volgde. Koning
Lodewijk gaf met tienduizenden te gelijk aan de diakonie