85
DE PROTESTANTSCHE GEMEENTEN, ENZ.
ook vloeiden de giften ruimer. Maar de Keizer nam
wat de Koning gaf: ook de instellingen van liefdadigheid
deelden in de tiërceering; en in 1811 was de diakonale
kas weer geheel ledig. Er kwam dan ook heel wat ten
laste van de diakonie. Zij had eenvoudig, op bevel van
den maire, te zorgen voor de opname van alle behoeftigen,
zoo bejaarden als weezen, die bedelende gevonden werden
en de subsidie van de zijde der stadsregeering werd al
minder en minder. Gelukkig dat de bevrijding kwam; en
met de bevrijding de grootere welvaart en de toeneming
der liefdadigheid.
Wij willen hier nu niet uitvoerig melden welke maat
regelen de diakonie al zoo genomen heeft om uit de
schulden te rakenwie er meer van weten wil kan het
vinden in „het diakonie oude-vrouwen en kinderhuis der
Ned. Herv. Gemeente te ’s-Gravenhage” uitgegeven bij
gelegenheid van het tweede eeuw-feest: C. van Doorn en
Zoon, i860. Maar ééne zaak mogen wij hier mededeelen
zij is gewichtig genoeg.
De diakonie genoot sedert onheugelijke jaren uit de
gemeentekas eene aanzienlijke subsidie; ƒ10000, 14000,
18000, zelfs wel f 21500 ’sjaars. Maar het natuurlijke
gevolg daarvan was eene belemmering der zelfstandig
heid van het diakoniebestuur; ja ook eene belemmerende
en nadeelige invloed op den gang der administratie en op de
weldadigheid der gemeente. Aan de andere zijdewie een
diaken naast ƒ21000 zet, en hem zegt: „bedank daar nu
voor”, die heeft weinig kennis van het diakens-hart, als
hij niet begrijpt dat men daar „maar zoo gemakkelijk
niet” toe overging.
Toch ging men er toe over. Onder het krachtig be
stuur van den advocaat-diaken Jhr. Mr. H. J. van der
Heim in '1854 kwam men er toe de subsidie op te zeggen:
en hiermede is een nieuw tijdperk van de geschiedenis