86 DE PROTESTANTSCHE GEMEENTEN, ENZ. der diakonie ingetreden. De gemeente heeft de verwachting der diakenen niet beschaamd. Eveneens belangrijk in de geschiedenis der diakonie is de splitsing en de verplaatsing der gestichten. Van het jaar 1660 tot 1852 was het Weeshuis met het Oude Vrouwenhuis éénhet stond aan het Spui, op de hoek van de Ververstraat tegenover de Bierkade. In 1852 was het nieuw gebouwde Oude mannen- en vrouwenhuis ge reed (het had 96000 gulden gekost, terwijl het terrein gratis was afgestaan) en werden de oude vrouwen uit het oude Diakoniehuis derwaarts overgebracht. In 1867 werd door de milde bijdragen der gemeente een nieuw weeshuis gesticht, aan de Hooftskade. De voorwaarden der opname zijnbeide of althans één der beide ouders moet lidmaat der Ned. Herv. Gemeente geweest zijn. Halve weezen worden opgenomen, als hun toestand kan geacht worden met dien van heele weezen gelijk te staan. Van 1725—1863 werden hh. regenten van het weeshuis in hunne moeielijke taak bijgestaan door dames-regentessen. Deze zouden de regenten bijstaan in die zaken „waarin de vrouwelijke ervaring het wint van het mannelijk oor deel”, en bij het reglement van 1725 werd bepaald dat deze regentessen zouden zijn „fatsoenlijke weduwen, oud ten minste vier en veertig jaren.” Deze dames werden door den kerkeraad aangesteld; in 1726 werd bepaald dat deze regentinnen, „zijnde fatsoenlijke vrouwen” van welke niet kon gevorderd worden dat zij bij kwaad weder of in den winter, des avonds bijzonder langs de straat zouden gaan, eene som van honderd gulden zouden ontvangen, „om te emplöyeren tot het gebruik van huur koetsen”. Behalve dit „carossegeld” voor haar eigen genot, hadden de dames ook te beschikken over'eene som van ƒ1274, „speldegeld”, haar door den Kerkeraad toe-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 99