92
DE HAAGSCHE TYPEN IN DE I gE EEUW.
een kwart-eeuw-mensch voor de kennis van een eeuw
ten dienste staan.
Dat werd aangenomen.
En daar begin ik dan met mijn drie-kwart gestolen
wijsheid en mijn restje eigen waarneming te vertellen
wat onze residentie in de 19e eeuw heeft opgeleverd
aan typen.
Hoewel geen geboren Hagenaar, ben ik altijd een vurig
bewonderaar van de residentie geweest en in dit opzicht
doet het mij genoegen dat ik de uitverkorene ben om dit
artikel te schrijven, want niemand kan met meer liefde
spreken over den Haag en zijn omgeving; niemand kan
den mantel der liefde verder uitspreiden over enkele
minder aangename typen die zij heeft opgeleverd dan
ik, die zooveel aan haar te danken heb en haar zoo
hartgrondig bewonder van den vroegen ochtend tot
den avond.
Eleerlijk en bekoorlijk is de residentie in haar natuur
lijken en ongekunstelden tooi van weelderig groen, dat
de ware Hagenaar iedere lente weer met bewondering
en trots ziet ontluiken en dat hem dan een groene troost
is bij het denkbeeld dat zoovele historische monumenten
van bouwkunst die mede aan den Haag dat hoog kalm
eerwaardig aanzien geven, gaandeweg zullen moeten
plaats maken voor chique restauraties, modemagazijnen,
of pleinen voor beter verkeer, waar iemand met een
verkeerd inzicht in ’s werelds loop dan tevens gelegenheid
zal vinden om zich op ongezochte wijze te laten over
rollen door een tüf-tüf.
Maar ik betrap mij er daar op dat ik werkelijk bezig
ben zelf een Haagsch type te worden en daarmee ontdek
ik tot mijn voldoening dat ik onwillekeurig met deze
inleiding een der grootste moeilijkheden van mijn onder
werp heb overwonnen door het type Hagenaar aan te