DE HAAGSCHE TYPEN IN DE I9E EEUW.
94
men
in de mindere sfeeren af te dalen, wie heeft
er meer 'recht om een verstokt conservatief en een oprecht
geloovige in de Haagsche Grootheid te zijn dan de
Haagsche huisknecht.
Waar elders treft men dit heerlijk-voorname type,
plus royaliste que le roi, in ons land aan
Hij is de spiegel van den glans der hofhouding en
der gezantschappen en in het voornaam bewustzijn
daarvan, straalt zijn kaalgeschoren gelaat dan ook van
verheven heerlijkheid, wanneer het althans niet al te
strak staat van diepe minachting voor het volk dat er
zooiets als een knecht niet op na kan houden.
Dat volk heeft van zijn kant in den loop dezer eeuw
ook weer niet stil gestaan en óók-voornaam, gezorgd
dat er een bizonder Haagsch cachet kwam aan zijn
dienstboden, al waren het dan ook maar eenvoudig
meisjes van de Gedempte Sloot, het Slijkeinde en aan
verwante historische stadsgedeelten.
Toen de juffrouw van weleer die het dienstmeisje
huurde, allengs mevrouw werd, was het niet meer dan
natuurlijk dat het meisje een juffrouw werd, en zeer
logisch in dit verband volgde toen de slagersknecht en
de vuilnisman en de krantenombrenger en meer dergelijke
waardigheidsbekleeders, die „menheer” werden, en op
uitgezóchte gelegenheden worden gevonden om te flirten
met zulke elegante, mooie meisjes als hier in dit paradijs.
Als student verlaten zij dan ook de „Alma Mater”
bijna dagelijks om in het geliefde Haagje de dorre
wetenschap niet geheel de overhand in hun bestaan
te gunnen en wanneer zij eenmaal het predicaat van
Meester voor hun naam kunnen zetten, komen zij
in grooten getale de gelederen versterken van het
reusachtig koor dat eeuwigdurend het loflied van de
Residentie zingt.
En om nu