EEN EEUW GENEESROMMEL. 3 De eeuw begint en eindigt niet klachten over gemis aan voldoende geneeskundige hulp op plaatsen, die, alhoewel slijkerig, misdeeld zijn van het aardsche slijk. Een averechtsche poging om te helpen, een doekje voor het bloeden, lijdt in eenennegentig schipbreuk. Welvarende gemeenten klagen niet, integendeel bogen op overvloed. Zij lokken den arts, als de bloemen de bij. Dies plaatst de imker den korf, de bijenwoning, in bloeiende dreven. Omgekeerd handele de Staat en brenge den korf, de honingdauw, in schrale streken. Waar de natuur in den steek laat, helpe de kunst, dat is Regeeringszorg. Ai zie gelijk de imker zijn bieën, behartige de Staat zijn lieën. Zoo verlangt het de Tijdgeest. Het vonnis is geveld. De gilden zijn ten doode gedoemd bij Publicatie van het Uitvoerend Bewind op vijf October 1798: ontbonden zijn alle gilden, corporatiën of broeder schappen van neeringen, ambachten of fabrieken. Zij wordt den volke kond gedaan met ’n beroep op den grooten staatsman der zeventiende eeuw, hen brand merkende als zwachtelen, die den groei belemmeren, als monopoliën, die de ontwikkeling benadeelen, zooals te lezen is in Pieter de la Court's Intrest van Holland, Amsterdam 1662. Johan de Witt heeft het werk van den man „naer zijn herte, den regten Hollander, geëxamineert en gesuppleert” met twee hoofdstukken. Gemakkelijk gaat het niet. De mensch is gehecht aan het oude. Het gild der chirurgen, opgericht in augustus 1591, haalt éen mei; dat der apothekers, elf jaar ouder, dertig mei 1806. Bloeimaand van dat jaar begroet de invoering der wet op de patenten, vastgesteld twee december bevorens; met enkele uitzondering gehandhaafd bij Soeverein besluit van drieëntwintig december ’13, Staatsblad 17; bij de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 11