II7 DE HAAGSCHE TYPEN IN DE I9E EEUW. de ongelukkigste vertegenwoordiger van de talrijke jeneverproevers in den Haag. Van deze soort hebben we er overigens meer dan te veel, zoo „heeren” als „dames”. Onder de turfdragers, kaailoopers en dergelijken vindt men een menigte lief hebbers van ’t Schiedammer vocht; ik noem o. a. lange Hannes, een uitgerekte, min of meer manke persoonlijkheid, die in zijn dronkenschap nu eens met de vrienden danst en zijn confrères onthaalt, dan op Jt Spui allerlei grappen uithaalt, of wel in kwaadwilligheid ontsteekt en iedereen, vooral den joodschen kooplui, scheldt voor al wat liefelijk is. Dezer dagen hoorde ik hem deze eigenaardige uit drukking bezigen, om zijn wantrouwen in eenige hem najouwende menschen te doen uitkomen: „Waar ik mijn geld in mijn zak heb, houd ik mijn hand op mijn zak.” Hij voegde de daad bij ’t onlogische woord en zette het op een loopen. Ook onder de bestellers telt men nog al likkebroêrs. Laat ik er dadelijk Napoleon”den vriend en postillon d'amour van de jongens der Hoogere Burgerschool, die zijn standplaats digt bij den Tramway heeft en volgens de jongelui, sprekend op den ex-keizer der Franschen gelijkt, van uitsluiten. Opmerkelijk is ’t, dat de „bestellers” van de Kapels- brug, evenals de „commissionnairs van ’t Binnenhof, die elk een, zelfs den leden der Kamers somwijlen, vragen of zij de „Kroon- of Troonzaal of de Staten-Kamer” willen zien, a raison van een fooi om hem naar een concierge te brengen, dat deze, zeg ik, het meest aan Bacchus offeren, zoodat zij dan ook gewoonlijk twist hebben. Ik noemde U zooeven Napoleon’s gelijkenis; we hebben hier nog meer portretten. Een der officieren van de jagers stelt volkomen Lodewijk XIV voor hij heet dan ook

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 128