DE HAAGSCHE TYPEN IN DE I9E EEUW. 120 Deze is niet grooter dan mijn dochtertjen van twee jaren, zonder nogtans gebrekkig te zijn, ofschoon ze een krukjen in de hand houdt. Zij behoort tot de familie van Mnle Lenormant want zij oefent het verheven beroep van kaartlegster uit, waarvoor zij dan ook alle eigen schappen beziteen paar scherpe en zelfs nog sprekende oogen, een rond, stuursch gezichtjen en grijs haar. Zij gaat als een juffrouw gekleed, dat ismet hoed en shawl en blijft, hetzij van vermoeijenis of in gedachten over de dingen, die zij weet dat komen moeten, verzonken, van tijd tot tijd staan, tot groote pret voor de straatjeugd, die haar op de hielen volgt. In parenthesi zij hier opgemerkt, dat we hier, in den Haag, kaartlegsters bij de vleet hebben, die allen goede zaken maken, dank zij de weetgierigheid onzer jonge dames, die geen geduld hebben om de toe komst af te wachten, vooral wanneer zij nog de vrije beschikking hebben over haar hartjens. Om te eindigen een curiositeit. We hebben in ons midden, in de Katerstraat een paar „apenkinderen”. Dezen, een jongen van ongeveer 30 en één van plus minus 25 jaren, hebben volmaakte apen gezichten en de jongste is bovendien van een staart voor zien. Beiden werden in de Glasblazerslaan geboren, uit een huwelijk, dat met nog andere, zeer gewone kinderkens is gezegend. Men zal mij zeker toegeven dat dergelijke plastische bewijzen meer afdoen dan al de werken van Darwin, om te doen gelooven, dat de herkomst van den mensch uit ’t apengeslacht meer is dan een los daarheen geworpen theorie. Trouwens, de verschillende personen, die ik de vrij heid genomen heb u successivelijk voorte stellen, schijnen het regt te geven tot de bewering, dat ’s-Gravenhage een uitnemend veld oplevert tot onderzoek voor Darwinisten.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 131