DE HAAGSCHE TYPEN IN DE igE EEUW. 121 hij had bij voorkeur het gezelschap van Mogten er gevonden worden, die daarom voornemens zijn hun studiën op dit aap- en menschkundig terrein te komen voortzetten of volmaken, dan verklaart zich uw onderdanige dienaar gaarne bereid om hen met eenige aanwijzingen van dienst te zijn. En hiermee neemt ik afscheid van de personen, die de edele burgerij van den Haag misvormen.” Gij ziet, ik heb u niets onthouden van dit belangrijke artikel over Haagsche typen, maar ik wil er toch gaarne nog een paar aan toevoegen, wier bestaan mij door ver- verschillende historisch geworden verhalen is kenbaar geworden. In de eerste plaats de hoogwelgeboren heer jonkheer von Roesgen von Floss die omstreeks 1840 in Den Haag den Don Quichot uithing met afwisselend succes, maar meest tot vermaak van het publiek. Hij deed als voornaam edelman niets; maar toch de intelligentie van artisten te zoeken. Deze zich noemende „chevalier du saint empire” met zijn almaviva en breedgeranden hoed kwam dan ook veel op ’t atelier van Nuyen en Waldorp, waar hij natuurlijk de dupe werd van de toenmalige vroolijke schildersbent. Een paar staaltjes daarvan Op een dag werden op ’t atelier van Nuyen de spiegels in de kast geborgen en een verroeste helm werd op een in ’t oogvallende plaats neergezet. Het duurde niet lang of Roesgen von Floss kwam het atelier oploopen en had natuurlijk dadelijk de oude helm in ’t vizier. Dat was iets voor hem, die altijd zoo gaarne den ouden Ridder, den Don Quichot uithing en die uren lang

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 132