DE HAAGSCHE TYPEN IN DE I9E EEUW.
I27
werd. Des ridders schild werd onder den boom gespij
kerd, waar hij post gevat had. Het kistje pistolen, met
zulk eene vrijgevigheid door den ouden Peeters, den
kastelein in het Café Francais, ten gebruike gegeven,
werd nu voor den dag gehaald, de wapenen door de
getuigen onderzocht, geladen en het beslissend oogen-
blik was daar!
„Vuur!” riepen de getuigen. Het pistool van den be-
leedigde brandde los, doch met een weinig beteekenenden,
flauwen knal. Daarop zag men het wapen van den chevalier
in het maanlicht schitteren, en volgde er eene uitbarsting,
zoo fel, zoo ratelend en zoo verschrikkelijk, dat het pistool
den onverschrokken Don Quichot uit de hand geslagen
werd, en het slachtoffer tegenover hem, na een vervaar
lijken sprong in de lucht, op den grond neersmakte,
onmiddellijk omringd door de getuigen en den chirurgijn,
die bij den gevallene neerknielden.
Nu was, kort voor den aanvang van het tweegevecht,
de stadspikeur, die een romantischen rit in den maneschijn
door het bosch deed, daar langs komen rijden, en een
paar leden der schildersbent herkennende, had hij ge
vraagd welke geheimzinnige najaars-vergadering men dien
killen, glibberigen November-avond op den kleiberg hield.
De schilders hadden hem in ’t oor gefluisterd welk drama
hier stond opgevoerd te worden, en de pikeur, die geen
haast scheen te hebben en misschien naar emoties zocht,
was van zijn rossinant afgestegen, om den afloop van
het drama bij te wonen.
Toen nu de onverschrokken chevalier du Saint Empire
de uitwerking van zijn pistoolschot zag, en de getuigen
hem zenuwachtig toefluisterden: „red-je, ontvlucht, want
hij is dood!” was onze ridder, zonder zich te bedenken,
plotseling op het paard van den pikeur gesprongen en
in een verwoeden galop uit het bosch gevloden.