128 DE HAAGSCHE TYPEN IN DE 19E EEUW. verbanden, een springende zich De wacht aan den ingang van het bosch was echter reeds bij het hooren van dat vervaarlijke schot naar buiten gestormd, en toen men nu in den maneschijn een ruiter zonder hoed en in zijn overhemd in woesten draf zag aankomen, werd het paard door de wacht gegrepen en de chevalier naar binnen gebracht. Destijds werd die wacht nog door een luitenant gekommandeerd, en deze ondervroeg onmiddellijk onzen Fj^agschen Don Quichot, die, bleek en radeloos, een onsamenhangend relaas van het gebeurde deed. De luitenant hield den chevalier in hechtenis en haastte zich met eenige manschappen naar de Boorlaan, om daar het bloedbad te aanschouwen. Toen echter het troepje militairen daar aankwam, vond het, in plaats van gapende wonden en uitgelaten bende, die luid lachende en gereed maakte, om gezamenlijk in de Fransche kast of in den caveau de la Renaissance dit blijeindigend tweege vecht te herdenken. De officier begreep er niets van en vroeg vrij barsch wat hier voorviel en waar men met den gedoode gebleven was. „Met den doode?” luidde het vroolijke antwoord; „die is hier en levendiger dan ooit Nu werd den luitenant de geschiedenis verteld. Hij vernam, dat de geheele uitdaging een grap geweest was, en dat men, buiten weten van jden chevalier, de beide pistolen eenvoudig met een weinig kruit en een prop papier geladen had. Men had de afspraak gemaakt, dat de tegenstander van Roesgen na het schot onmiddellijk zou neervallen, en dat degene, die de rol van genees heer vervulde, hem voor dood zou verklaren. Zoo was het ook geschied en de hevig ontstelde chevalier had zich in allerijl uit de voeten gemaakt. De luitenant vond het voorval allervermakelijkst, en liet het gezelschap natuurlijk onbelemmerd naar de stad

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 139