I3I DE HAAGSCHE TYPEN IN DE 19« EEUW. koning voldoende, om den boekverkoopertedoen ontgloeien. Bij uw vertrek bood hij u dan stellig nog een of ander mooi gravuretje of plaatje aan, ter herinnering aan „Willem den Eenige, den Voortreffelijke, den Heldhaftige”, gelijk zijne koningsgezinde ontboezeming steeds luidde. Men vertelde, dat Tetrode groote finantiëele verplich tingen aan koning Willem II had, en dat de dankbaarheid van den vereerder vooral daarom zoo groot was. Zeker is het, dat men zich geen hartstochtelijker partijganger kon voorstellen, dan deze meer en meer aan lager wal gerakende boekverkooper, die in 1858, toen ook hier oproerige geschriften verschenen, een der felle belagers van den toenmaligen stand van zaken, den heer Engel bert van Bevervoorde, op de Groenmarkt aanviel en dezen in een woedende worsteling een stuk van den neus afbeet. Er viel in dit opzicht met Tetrode geen gek te scheren. Was zijn eeredienst voor den aangebeden koning Willem II zoo groot, dat hij zelfs in zijn Museum langs de onbeduidendste relikwiën van den vorst gaande, eerbiedig het hoofd ontblootte, van koninklijke zijde schijnt de ledige kas van den berooiden boekverkooper herhaal delijk te zijn gevuld. Doch wat helpt het vullen van een Danaïdenvat? Het merkwaardige Haagsche type slonk hoe langer hoe meer, zijn Museum Willem II, dat van de Nieuwstraat naar de Paviljoensgracht was verhuisd, daalde van lieverlede en kromp zoo ineen, dat zijn inhoud ongeveer op een kruiwagen kon overgebracht worden. Zoo zag de vereerder van Willem II na den dood zijns weldoeners zijne omstandigheden hoe langer hoe treuriger worden, totdat het museum eindelijk op een stalzolder terecht kwam, die slechts langs een stijle leer door een luik te bereiken was. Het nam echter niet weg, dat men op die staldeur in het onaanzienlijk steegje het opschrift: „Museum Willem II” kon lezen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 142