DE HAAGSCHE TYPEN IN DE I9E EEUW.
133
een ver-
echt gild hebben weten bijeen te houden; een
volk, geheel verschillend van de overige burgerij,
en ruw naar lichaam en naar geest; vol op-
het regeerende huis, zoolang hunne
en redigeerde ten slotte de „Courier de Scheve-
gekozen,
ningue”.
Van de conservatieve, deftige typen van den laatsten
tijd wil ik er drie noemen die bij alle oude Hagenaars
bekend moeten zijn en die ons nog een levend beeld
gaven van een afgesloten tijdperk.
Dat was in de eerste plaats dominee Van Koetsveld
met zijn witte das en eerbiedwaardig uiterlijk; dat was
de heer Mnijzer met zijn alleen voor hem vervaardigd
wordende breedgerande lage hoeden en zijn buitengewoon
kalmen pas en dan de heer Van Ellinkhuizen die verstokt
bleef vasthouden aan een jas met lange lenden en aan vader
moorders, omslingerd met eenige meters zwart zijden das.
Stelt U die heeren eens op een motorfiets voor.
Als goede patriotten hebben in den Haag steeds
bekend gestaan de zoogenaamde turfdragers, die ten
slotte alleen nog maar van zich deden spreken door hun
vermaard geworden jaarlijkschen feesttocht met
sierde schuit naar Rotterdam.
Prof. Jonckbloet rept er van met een paar woorden in zijn
„Physiologie van den Haag”, waar hij o. a. sprekende
van de Bagijnestraat, zegt:
„Daaraan grenst het kwartier der turfdragers, ijverige
oranjeklanten en tamboers bij de schutterij, die zich, hoe
ook de inrichting der maatschappij moge zijn veranderd,
als een
slag van
krachtig en ruw
gewondenheid voor
illuminatiën en gemaskerde optochten goed betaald worden
Urmenschen uit den tijd der volksverhuizingen; de bravi
van Den Haag, die steeds gereed zijn voor een borrel
en een paar vijfjens uw vijand vuist- en rottingolie