DE HAAGSCHE TYPEN IN DE igE EEUW.
134
houden, en
schijn van
vereeniging
prat ging.
Indien men de afvaart en ’s avonds weder de thuiskomst
wilde bijwonen, moest men niet tegen een langen dag
opziende uren van vertrek en aankomst lagen nog al
uit elkaar.
Maar het loonde de moeite wel.
Een open schuit met banken aan den kant en een
lange tafel in ’t midden, voorzien van een zeildoeksche
tent en kleurig opgesierd, wachtte zeer vroeg in den
morgen reeds aan de Turfmarkt op de feestgenooten.
Daar nu de Turfmarkt een gracht is waar tegenwoordig
weinig turf noch markt valt te bekennen was het blijkbaar
zuiver uit een historisch-symbolisch oogpunt dat de leden
der vereeniging hier bij voorkeur scheep gingen.
Daar kwamen zij dan al spoedig aan met muziek
en ’t vaandel voorop en de laatste jaren vergezeld van
de respectieve vrouwen en dochters. Het geheele gezel
schap werd tot verbazing der omstanders steeds in de
schuit geborgen de vrouwen, die verreweg in de meerder
heid waren, onder de tent rond de tafel, en de mannen
op de voor- en achtersteven. Voorop de banierdrager,
met het vaandel hoog opgeheven, geflankeerd door twee
waardigheidsbekleeders met insignes en ernstige gezichten.
Dan werd voor en achter het geïmproviseerde plezier
jacht van wal geduwd en onder de tonen van „Wilhelmus”
en „Wien Neerlands bloed”, werd het vaartuig langzaam
toe te dienen, a charge de revenche, als de ander meent,
u een contra-beleefdheid schuldig te zijn.”
Tot voor weinig jaren verkondigden de couranten ons
steeds getrouw, dat de Haagsche turfdragers hun ge-
bruikelijken jaarlijkschen tocht naar Rotterdam zouden
deze gewoonte, die door haar leeftijd den
een privilege had gekregen, verschafte der
een populariteit, waarop zij niet weinig