DE HAAGSCHE TYPEN IN DE I9Ë EEUW. I40 hem hebben gekend, zouden een karakter van valschheid of jacht op goedkoop succes krijgen, indien ik niet on middellijk daarop de verklaring gaf, dat deze vermaardheid „le défaut de ses qualités” was. Hij was zoo oprecht om zijn doen en laten niet te maskeeren. Er zijn zoovelen, niet uitsluitend onder artisten en ook niet uitsluitend in den Haag, die precies of ongeveer hetzelfde doen wat Heppener wel eens zeer zwaar door zijn bekenden en door het publiek werd aangerekend. Die andere menschen doen dat dan in stilte, in de schemering of op een gepolitoerde manier, maar Jan deed het in zijn groote mate van eerlijkheid, zóó, dat de heele Haagsche wereld (of het Haagsche wereldje) er zich mede bemoeide en er niet zelden aanstoot in vond. Maar nu blijft het nog de vraag, wanneer men toch zoo iets doet, of dan de wijze waarop hij het deed niet meer prouveert voor de eerlijkheid van het individu. Ongetwijfeld is het, dat hij aan zijn ongegeneerdheid een groote mate van oorspronkelijke geestigheid paarde, al was die dan niet altijd van de fijnste soort. Dat zal mij worden toegegeven door ieder onbevangen mensch die hem in zijn faits et gestes heeft gekend en die bovenal zijn interieur wel eens heeft bezocht. De verkooping van zijn merkwaardigen, half artistieken en heel curieusen inboedel, eenige jaren geleden in het Venduhuis was er slechts een zeer flauwe afspiegeling van. Een waardig tegenhanger en tijdgenoot van hem was Jan de Bergh, bij het Haagsche publiek meer gemeenzaam bekend onder den naam van Jan Pik, die weer aan het Bohémien-achtige dat beiden in zoo sterke mate eigen was, een geheel ander karakter gaf. Hij was meer een aansteller. Maar geestig was hij zeer zeker ook en niet minder begaafd.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 151