DE HAAGSCHE TYPEN IN DE I9E EEUW.
I42
Deftig in het zwart met een hoogen hoed eenigszins
in den nek; fier in het bewustzijn dat hij en niemand
anders de bewaker was van dat historisch, griezelige
gebouw; dat niemand er kon binnen treden zonder zijn
oppersten wil.
Maar wie eenmaal den moed hadden, niettegenstaande
het barsche uiterlijk van den bewaarder, den drempel
van dat huis der smarten te overschrijden, zagen eens
klaps den ouden heer in een ander licht verscljijnen.
Hij gaf dan, bij allerlei historische bijzonderheden, zijn
komische intermezzo’s gratis, met een zoodanige voor
komendheid en radheid van tong, dat het publiek onwille
keurig bij het heengaan zich genoopt voelde een contra-
beleefdheid in zilver te bewijzen.
Waren er vele bezoekers, dan verdeelde de oude heer
zijn kudde gewoonlijk in twee partijen, waarvan hij er
zelf één commandeerde en de andere aan de zorg van
zijn zoon toevertrouwde.
Daar er steeds nieuwe bezoekers binnenstroomen, kan
er niet te lang bij iedere bijzonderheid worden stil
gestaan; de uitlegging wordt met een versneld tempo
afgedreund; hier en daar een geestigheid weggelaten, die
door het publiek niet op haar waarde zou worden geschat,
en de kudde met zachten, doch onweerstaanbaren drang
door de verschillende kamers en gangen gevoerd, tot
dat er een ontmoeting plaats heeft tusschen vader en
zoon met hun beider gezelschap.
Dat was dan een merkwaardig oogenblik.
Ter wille van den spoed en om elkander niet in den
weg te loopen, of wel ook omdat de explicateur met dit
gedeelte der uitlegging bijzonder was vertrouwd, werd
hier het commando overgegeven en begonnen de aan
voerders met een nieuw gezelschap weer denzelfden tocht,
die zij zooeven achter den rug hadden.