145
io
het
van
DE HAAGSCHE TYPEN IN DE I9E EEUW.
naars, die zich maar eenigszins op straat en op boeken-
gebied bewegen, bekend moet zijn. Mijn lezers zullen
mij natuurlijk het woord al uit den mond nemen dat mij
als een blok op den tong ligt
Ja ’t is Blok! de open-lucht-bibliothecaris van
Binnenhof en als zoodanig ook een goede bekende
de geestigste en meest opmerkelijke kamerleden.
Schaepman en Kerkwijk noemde hij zijne vrienden.
Gleichman en Van Houten interpelleerde hij op straat
over den atmosferischen druk in de kamer; is ’t wonder
dat ik mij gevleid voel hem althans een bekende te
kunnen noemen.
’s Maandags op de markt heeft hij een publiek dat uit
den aard hem minder kan waardeeren, maar daarentegen
heeft hij een succes en een vermaardheid (als wijlen
Willem van Zuyleri] op de verschillende aucties.
Blok, met zijn quasi-onverschillig maar altijd slim-
geestig gezicht, in de meest ongeneerde houding over
de tafel hangende, zijn pijpje of zijn eindje sigaar in
een voortdurende beweeglijkheid, is altijd vooraan op
een auctie.
Zoo voorlijk mogelijk.
Hij steekt zijn persoonlijkheid niet onder stoelen of
banken.
Daarom wordt hij opgemerkt; maar hij is een type
geworden door zijn eigenaardige, vrijmoedige manieren
die zich in dergelijke vergaderingen openbaren en bovenal
door zijn puntige, veelal geestige opmerkingen, die hij
goedvindt, zoo onder de hand, ten beste te geven.
Blok doet alsof hij niemand kent, maar hij kent in
werkelijkheid het heele Haagsche wereldje, voor zoover het
eenige aanspraak maakt op intellectueele ontwikkeling en
hij weet daarenboven wat de Haagsche boeken-liefhebbbers
in hun bezit hebben en waarop ze nog azen.