146 DE HAAGSCHE TYPEN IN DE I9E EEUW. Den Haag, 1900. L. de Haes. een Hagenaar. ’s-Graven- t) Physiologie van den Haag door hage. K. Fuhri. 1843. biz. 58. Maar ook zonder zaken met hem te doen, kan men onder een sigaartje een aardigen boom met hem opzetten, waarbij men nooit verlegen behoeft te zijn aan stof voor discours; en al is het onderhoud nog zoo kort, men kan er zeker van zijn dat er een „knoop in den zwiep der conversatie”1) is geweest. Daarom ook is hij gezocht en wordt hem veel vergeven wat anderen, als ongepast, zou worden euvel geduid. Dat weet hij beter nog dan ik. Maar dat hij daarvan geen misbruik maakt, zijn eer lijken naam in den open-lucht-boekhandel handhaaft en altijd en onveranderlijk de oude Blok blijft, terwijl de menschheid, en vooral de Haagsche menschheid, rondom hem, zoo sterk van nuance overslaat naar een hoogere en lichtere kleur, dat is een onmiskenbaren en niet genoeg te waardeeren karaktertrek in dezen schijnbaar cynischen man, die met al zijn hebbelijkheden en on hebbelijkheden een iemand is, zooals de oude heer Smits zou gezegd hebben. Met bijzondere voorliefde eindig ik mijn opstel over Haagsche typen met de typeering van dezen zoon van het scherpgekante, geestige, joodsche volk.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 157