EEN EEUW GENEESROMMEL.
7
onder Lodewijk en onder Napoleon, wordt door Willem I
den veertienden October ’14 benoemd tot inspecteur-generaal
der land- en zeemacht; hij overlijdt tweeëntwintig juli’19
en wordt opgevolgd door den hoogleeraar F. G. Harbaur.
Hij, gelijktijdig met Groen benoemd, is commissaris van
het zuiden en van september ’22 van het geheele rijk,
zoo burgerlijk als militair. Deze betrekking vervalt bij
zijn dood in ’24. Dr F. J. van Maanen wordt bij binnen-
landsche zaken referendaris tot ’31, toen ook dit ambt
vervalt.
Deze drie heeren vormen de commissie tot herziening
der geneeskundige wetten en verordeningen, zoowel voor
Noord- als Zuidnederland, volgens organiek besluit van
twee augustus ’i6. Aan hen danken wij de besluiten
van twaalf maart en eenentwintig mei ’18. De kliniesche
scholen, „ter aankweeking van heelmeesters en vroed
vrouwen”, opgericht bij besluit 176 van drieëntwintig
januari '23, jagen Groen en Harbaur tegen elkaar in het
harnas. Groen neemt in ’22 ontslag, omdat hij slechts
twee scholen wenscht, éen te Amsterdam en éen te
Brussel. Harbaur wil er zes. Na de afscheiding van
noord en zuid hebben wij er vijf: Amsterdam, Haarlem,
Alkmaar, Rotterdam en Middelburg.
Niet alle leerlingen werden daar onderwezen. De
opleiding geschiedde ook door ’n doctor of chirurg;
zelfs stedelijke heelmeesters gaven les in „inwendige”
geneeskunde.
De examina worden afgenomen door de provinciale
commission, „voor het leven” door de regeering benoemd.
Zij reiken het diploma uit voor heel- en vroedmeester
voor stad en platteland, scheepsheelmeester, apotheker,
vroedvrouw, oog- en tandmeester, droogist of kruiden-
verkooper; houden toezicht op de door haar toegelatenen
en op den gezondheidstoestand bij het heerschen van