DE HAAGSCHE TRAM, 1864—I904.
153
Zoo kwamen B. en W. in de zitting van 9 October
voor den dag met een ontwerp der voorwaarden, hetwelk
wij in zijn geheel laten volgen
Ontwerp der voorwaarden, waarop aan den heer
C. Soetens concessie zal worden verleend voor den
aanleg en de exploitatie
spoor) van ’s-Gravenhage
Art. 1.
Boschbrug, langs de noordoostzijde
den Badweg naar het Badhuis
Telegraafkantoor, om later,
van eene railroute (paarden-
naar Scheveningen.
De railroute wordt gelegd van de middelste
van het Kanaal en
en van daar tot aan het
zoo de omstandigheden het
toelaten, te kunnen worden doorgelegd tot in Scheveningen.
Art. 2. De richting, welke hierbij moet gevolgd worden,
is als volgt
Van de Boschbrug tot aan het wachthuis voor de be
lastingen; van daar tot aan de Wassenaarsche brug,
langs het voetpad op het weiland, waartoe eene strook
ter breedte van 3 ellen (4.50 el uit de boomen) ten
gebruike wordt afgegeven, te beginnen met den 1 Januari
1861; van den Raamweg tot aan de Koninginnebrug,
over den rij- en trekweg; van die brug tot nabij het
Badhuis, langs den westkant van den straatweg en vandaar
met een bogt evenwijdig aan den straatweg, tot in de
nabijheid van het telegraafkantoor of verder.
Art. 3. De in art 2 gemelde strook weiland wordt
den concessionaris ten gebruike afgestaan, tegen betaling
eener jaarlijksche huur van 25.en onder verplichting
om de afscheiding ten zijnen koste te verplaatsen en
zoo noodig te vernieuwen.
Voor het gebruik der overige gronden, ook voor haar
aandeel waar de Gemeente die in gemeenschap met