DE HAAGSCHE TRAM, 1864— I904. 154 andere eigenaren bezit,, wordt ten behoeve der Gemeente niets gevorderd. Art. 4. de brug over de Sprank De concessionaris is verplicht ten zijnen koste van het Kanaal ten genoege van het Gemeentebestuur te onderhouden en zoo noodig te verbreeden. Die brug moet door hem voor andere rijtuigen afge sloten worden gehouden; de onderneming verbeurteene boete van i.voor ieder rijtuig, dat, zonder tot de onderneming te behooren, van deze brug gebruik maakt. Art. 5. Daar, waar tot verbreeding van den weg eene houten beschoeijing en dientengevolge eene vierkante ophooging der glooing van het Kanaal door het Gemeente bestuur noodig of wenschelijk mocht worden geacht, of voor de veiligheid leuningen mogten gevorderd worden, is de concessionaris verplicht, dit op kosten der onder neming te doen daarstellen. Art. 6. De schade, door de onderneming aan de Gemeente-eigendommen toegebragt wordende, hetzij bij den aanleg, hetzij door de exploitatie, moet dadelijk door den concessionaris worden vergoed. Art. 7. De verplichting voor gewone rijtuigen om uit te halen bij het ontmoeten van rijtuigen dezer onder neming, wordt bij Politieverordening geregeld. Art. 8. De bepaling der ritten, der vertrekuren en der prijzen wordt geheel aan den concessionaris vrij gelaten, met verplichting om daarvan mededeeling te doen aan Burgemeester en Wethouders. De rijtuigen der onderneming zijn, evenals de tuigen, aan eene maandelijksche keuring onderworpen, met dien verstande dat geene, dan goedgekeurde rijtuigen en tuigen mogen gebruikt worden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 165