8
EEN EEUW GENEESROMMEL.
„voor
meer medicinae of chirurgiae doctoren zijn gevestigd; zij
staan ónder de provinciale commissiën en oefenen toezicht
uit op apotheken en op alles wat tot den openbaren
gezondheidstoestand behoort. Laatstelijk zijn er vieren
dertig: de rest is platteland. Daar, mits er geen
apotheker is gevestigd, mag de „geneeskunstoefenaar”
een apotheek houden, geneesmiddelen leveren en
inwendig practizeeren. Scheveningen, vroeger wijk G,
die aan „de Scheevelingsche brug” (de Zeestraat) begon,
is platteland. De eerste, die zich daar als medicinse
doctor vestigde, is Johannes Franciscus d’Aumerie,
geboren te Venloo in 1779. Na zijn promotie te Leiden
in 1804, vestigt hij zich te Boxmeer, leest in de
opregte haarlemmer van vierentwintig juni ’27
een oproeping voor baddoctor te Scheveningen bij het
nieuw opterichten zeebad met 1000 tractement en vrije
besmettelijke ziekten. Waar geen stedelijke commissiën
bestaan, „viziteeren” zij de apotheken.
Iedere commissie ontfangt jaarlijks 300 voor locaal-
huur, vuur, licht, schrijfbehoeften en ameublement, plus
f 800 voor examenonkosten, reizen en verblijven, als
mede voor het nazien der apotheken en als douceur
de examengelden en de opbrengst voor het „vizeeren”
der doctorsbullen. Deze brengen heel wat opvoor een
stad ƒ30 en voor het platteland 15. Sedert éen november
’65 „vizeert” de inspecteur gratis.
Alleen de oog- en tandmeester was bevoegd voor het
geheele rijk; de anderen moesten herexamen doen vóór
de vestiging op het territoir eener andere commissie.
Die sineesche muurtjes zijn in ’63 door Thorbecke
omgeschopt.
De stedelijke commissiën, opgericht twee april ’06,
worden „buiten koste van den lande" door het stadsbestuur
het leven” benoemd in elke stad, waar vier of