„Neder- V DE HAAGSCHE TRAM, 1864—1904.. 159 En op 26 April „Men is aan het kanaal dezen morgen begonnen met het leggen der rails voor den paardenspoorweg van hier naar Scheveningen.” men „Met het uitbakenen van het paardenspoor van hier naar Scheveningen, aanvangende nabij het gebouw van den Schouwburg is heden, onder leiding van gisteren aangekomen Engelsche Ingenieurs, een aanvang gemaakt.” Op 1 Juni las „Van het Willemspark uit de Sophialaan komende, langs den geheelen Scheveningschen weg tot aan Zeerust, zijn op verscheidene punten honderden arbeiders bezig met het leggen der railroute van de Heeren Goldsmidt en Marmont”. „Reeds zijn twintig uitmuntende paarden, ten gebruike op dien weg, aangekomen, die nog door meerdere zullen worden gevolgd”. „Men verzekert ons dat tegen den 15 Juni a.s. de railroute bereden zal worden”. ningen” waren zij ook bereid het Badhuis met den geheelen inventaris in den meest uitgestrekten zin te koopen voor de som van twee maal honderd duizend Gulden, welk aanbod echter onder meer dat het ver beneden de waarde was, van de hand werd gewezen. De paardenspoorweg kreeg den naam van landsche Railroute Maatschappij” en was gevestigd te Londen. En zoo geschiedde het, dat de Hagenaars in het Dag blad van Zuid Holland en 's Gravenhage van 5 Februari 1864 het volgende bericht lazen:

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 170