163 DE HAAGSCHE TRAM, [864—1904. wel te doen thans onze lezers omtrent den stand der zaken in te lichten. De tegenwoordige directeur, de heer J. Stride Ripley, heeft als zoodanig zijn ontslag ingezonden, overtuigd als hij was dat de Directeur te Londen niet voorzag in de behoeften der dienst, gelijk hij meende dat dit behoorde te geschieden èn in het belang der Maatschappij zelve én in het belang van het publiek, dat nu eenmaal aan het nieuwe vervoermiddel gewoon, ook regt had te eischen dat het voldeed aan de behoefte. En dit is het geval niet. Terwijl het getal wagens te gering is om de zich aanmeldende reizigers te vervoeren en aandrang om toezending van meerderen onverhoord bleef, werd dit kleine getal zelfs dagelijks minder, waar de Directie te Londen in gebreke bleef de wagens, wier assen of wielen braken öf te doen herstellen öf van nieuwe wielen en assen te voorzien, zoodat op het oogenblik, indien wij wel zijn ingelicht, de gansche dienst door vier wagens moet vervuld worden. Dat overigens de heer Ripley ten allen tijde rusteloos in de weer was om het publiek te gerieven en de Maat schappij te dienen, is bekend bij het gansche publiek dat van de Tramway gebruik maakte, het feit alleen, dat hij, met zoo gebrekkige middelen, in de maand Juli nog 33.949 reizigers wist te vervoeren met eene opbrengst van J 7850.20 getuigt van zijne activiteit en zijn ijver voor de zaak. Niet langer echter bij machte om haar te be vorderen, zooals hij dit verlangde, heeft de heer Ripley zijn ontslag gevraagd en bekomen. Voorzeker zullen allen, die hem hebben leeren kennen, met leedwezen vernemen dat de Tramway voortaan zijne leiding missen zal. 2) Overigens zal dit nieuwe vervoermiddel blijven Ripley trok later zijn verzoek om ontslag in en bleef tot •op ’t einde van 1866 in functie. Red.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 175