EEN EEUW GENEESROMMEL. 9 woning, vuur en licht. Hij schrijft: „wenschelijk voor mij, daar cabalen der geestelijkheid de practijk benadeelen.” Een groote partij in den haagschen gemeenteraad echter heeft het oog op een londensch doctor. Toch, door den invloed van zijn vriend Van Marum te Haarlem en van prof. P. de Riemer in Den Haag, wordt hij twaalf maart ’28 met bijna algemeene stemmen benoemd. Na drieëntwintig jaar te Boxmeer te zijn gevestigd, komt hij te Scheveningen en neemt z’n intrek op Pronkeburg, waarin de eerste zomer wordt doorgebracht. Pronkeburg, de hem toebedeelde vrije woning, is het oorspronkelijke badhuis en ontleent den volksnaam aan Jacob Pronk. Deze nl. is de vader a) der badplaatshij bouwt in T 8 een houten badhuis, dat ’s winters wordt weggenomen. In '20 verrijst een steenen gebouw, het genoemde Pronkeburg. Plet stadsbestuur begrijpt het belang eener zeebadinrichting en neemt op zekere voorwaarden het gebouw met toe- behooren over in ’26. Volgens de plannen van den stadsbouwmeester Reijers verrijst het stevige gebouw in mei ’28 wordt de restaurant en twintig juli worden de baden geopend. De stallen, nog aanwezig, zijn in '29 opgeleverd. Ongeveer drie minuten gaans noord-oostelijk van Pronkeburg staat het badhuis. Die woning echter bevalt d’Aumerie niet; hij verzoekt in het dorp te mogen wonen, wat hem wordt toegestaan t) Martinus van Marum, 1750 te Delft geboren, studeert en promoveert in de geneeskunde te Groningen in 1773, vestigt zich drie jaar later te Haarlem, wordt in 1784 directeur van het toen gestichte Teyler’s muzeum, in 1795 tevens secretaris der Hollandsche maatschappij van wetenschappen en overlijdt aldaar in 1837. 2) Reeds acht Februari 1811 vraagt hij uitsluitend bevoegd heid gedurende 25 jaren tot het exploiteeren van „certaines voitures ou machines” ten dienste der zeebaden. Op deze aanvraag is geen „regard" geslagen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 17