DE HAAGSCHE TRAM, 1864 I9O4. I72 nu eerlang en Jules Hall te Amsterdam, Mr. van Verduijnen en J. en Edmond Billen als B. en datum ten overstaan trische trekkracht op den nieuwen weg naar Scheveningen toegestaan en de concessie voor 40 jaren verleend. „Dat hooggeroemde voordeel” om nog eens de woorden van den Heer Mouton te herhalen heeft de Hagenaars jaren lang doen wachten op een tramnet, dat staat verwezenlijkt te worden. In de Raadszitting van 24 Mei 1887 deelt de Voor zitter mede dat onder dagteekening van 17 Mei 1.1. bij W. de mededeeling is ontvangen dat op dien van notaris W. J. Feith alhier de akte is verleden van oprichting der Haagsche Tramweg- Maatschappij, die de bij Raadsbesluiten van 21 October en 11 November 1886 vastgestelde voorwaarden der concessie, verleend aan de Société Générale de Chemins de fer économiques te Brussel voor den aanleg en exploitatie van paardenspoorwegen binnen ’s-Gravenhage en naar Scheveningen verklaart aan te nemen. Als Bestuurders traden op de Heeren Ernest Urban te Brussel, M. C. van L. P. M. H. Baron Michiels A. van Prehn te ’s-Gravenhage Directeur. Op 21 April 1895 wendde zich de H. T. M. tot den Raad met het verzoek ter vervanging van de paarden- tractie op de lijn Plein Oude Scheveningsche weg Scheveningen en op den nieuwen weg zich van het electrische kabelsysteem te bedienen. Tevens verzocht zij verlenging der concessie met veertig jaren. Op 26 September van dat jaar vroeg zij verlenging van de lijn Laan van Nieuw Oost-Indië—Laan van Meerdervoort door deze laan en door de Reinkenstraat tot het Sweelinckplein benevens aanleg eener nieuwe lijn Regentesseplein Prins Hendrikplein Zoutmanstraat

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 184