173
Mulder lichtten in de zitting
schoolkinderen
en pensioen van
DE HAAGSCHE TRAM, 1864—I904.
Piet Heinstraat Hoogewal Koordeinde Plaats Lange
Vijverberg Tournooiveld Ingang Bosch.
Deze lijn vond geen genade bij B. en W. zoodat de
H. T. M. de lijn introk, maar de lijn naar het Sweelinck-
plein handhaafde. Daarbij wenschte zij eene verbinding
van af de Beeklaan over het RegentessepleinPrins
Hendrikplein in aansluiting met de bestaande lijn naar
de Laan van N. O. Indië. Zij deelde tevens mede da't
de Ingenieur J. F. R. van de Wall, die zich ten vorigen
jare met het verzoek tot aanleg van eene dergelijke lijn
tot den Raad had gewend, maar dat verzoek had inge
trokken ten behoeve der Maatschappij, zijn volkomen
instemming met bovenstaande aanvraag had betuigd.
Ook B. en W. hadden geen bezwaar tegen deze lijnen
en stelden den Raad voor hierop in te gaan. Aan adressen
van adhaesie, van verschillende zijden ingediend, ontbrak
het niet. De Raadsleden Simons en Mulder dienden eene
Memorie in bevattende de denkbeelden en regelingen,
die naar hun gevoelen den grondslag zouden kunnen
vormen voor een verbeterd tramverkeer in de Residentie.
Zij stelden voor tal van lijnen door de stad, abonne
menten, verlaagde tarieven voor schoolkinderen en
arbeiders, bepalingen omtrent loon en pensioen van het
personeel, enz. enz.
Van af dat oogenblik dateert in onze Gemeente de
zoogenaamde tramquaestie.
De heeren Simons en
van 28 April 1896 hunne denkbeelden nader toe. Volgens
hen liet het tramverkeer veel te wenschen over, zij
wenschten geen concessie voor nieuwe lijnen te geven
te meer waar de Maatschappij nog 30 jaar het monopolie
had. Reorganisatie stond bij hen op den voorgrond. Wil
de Maatschappij daarvan niets weten, welnu men geve
ook aan anderen de gelegenheid lijnen te legg'en. Het