192
DE OPRICHTING VAN HET CORPS, ENZ.
Vergel. de Garde d’Honneur Mr. D. Donker Curtins,
voorkomende in „De omwenteling van 1813”. Bijdragen tot de
Geschiedenis der Revolutie door Theod. Jorissen, II deel
Groningen, J. B. Wolters, 1867.
het belang van zijn zoon, die gedurig als advocaat pleitte
en dus een gevestigde positie had. Niettegenstaande het
decreet van 5 April voor de bewuste lijfwacht inhield
dat de keuze op die jongelui moest vallen„qui n’avaient
pas d’emploi” had de oude heer Donker Curtius een
som van f 500.— in het fonds van uitrusting gestort,
ten einde door dit offer te mogen hopen dat zijn zoon
niet als Garde d’Honneur zou worden gedesigneerd.
Maar wat gebeurde er? De Stassart had de hem aan
geboden lijst, waarop de namen der jongelieden voor
kwamen, in stukken gescheurd en maakte eigenhandig
een nieuwe op, waarop o.a. ook de jeugdige Curtius
werd geplaatst, tegen wien hij een wrok koesterde daar
deze zijn gloeiende haat tegen de vreemde overheersching
niet verborgen hield. Na een vruchteloos heen en weer
geschrijf besloot de oude heer Curtius zelf naar den
prefect te gaan, welk bezoek door hem op levendige
wijze beschreven wordt in „mijn afscheid uit de wereld”
en genoegzaam bekend is.
Van niet minder belang is hetgeen de Garde d’Honneur
van Driel in zijn dagboek mededeelt dat ons door wel
willende tusschenkomst van een der nazaten ter inzage
werd verstrekt.
Het was den 8en Mei 1813 dat de heer Jan van Driel
die te Koorndijk woonde een aanschrijving ontving van
den prefect de Stassart, waarin hij gedesigneerd werd
deel uit te maken van het op te richten Corps Gardes
d’Honneur en zich den i8en d. a. v. tusschen 10 en 12
uur op de Prefecture behoorde aan te melden.