HOOGE RAAD EN HOF. Nergens sterker dan op het gebied der rechtsbedoeling wist de kracht, die van bestaande instellingen uitgaat, zich te doen gelden tegenover de gelijk- en gelijkvormig- heids-theorieën, volgens welke de „vooruitstrevenden” uit het laatste deel der achttiende eeuw maatschappij en staat van den grond af wilden hervormennergens duidelijker dan hier trad de tegenstelling te voorschijn tusschen de op papier geproclameerde uniformiteit en den historisch geworden chaos, dien de Republiek der Vereenigde Gewesten aan hare opvolgster had nagelaten. Wel toog men onmiddellijk met allen ijver aan het werk, om dien chaos tot een regelmatig geheel, naar een vast plan ingedeeld, om te scheppen, maar men slaagde daarin niet, vóór de kracht der Revolutie-idee in één persoon was geconcentreerd: wat de Patriotten van 1795 en volgende jaren, radicalen noch gematigden, hadden kunnen bereiken, wat het zwakke Koningschap, levend bij de gratie van den Keizer, tevergeefs had beproefd, het werd zonder moeite tot stand gebracht door het machtige woord en den niets ontzienden wil van Napoleon. Chaotisch was de oude rechtsbedeelingnaast de Provin ciale Gerechtshoven en de Stedelijke Schepenbanken, van weerszijden twistend over de grenzen van het nimmer duidelijk afgebakend rechtsgebied, oefenden ontelbare colleges speciale rechtsmacht uit, hiér over eene bijzondere categorie personen, daar over een bepaald grondgebied,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 214