ao6 HOOGE RAAD EN HOE. te ruimen: de stoel in het midden der tafel, die voor den Stadhouder werd opengelaten en eene enkele maal ook door hem werd bezet, wordt verwijderd en vervangen door den zetel van den President; de Oranje-societeiten worden opgeheven, het dragen van oranje wordt ten strengste verboden, snippers bedrukt oranjepapier, op straat gevonden, geven aanleiding tot uitvoerige instructies. Ook van den meer vrijzinnigen geest der tijden wordt blijk gegevenin overeenstemming met het decreet der Nationale vergadering van 2 September 1796 wordt besloten, voor het eerst af te wijken van de oude cognoscuur, om geen Joodsche advocaten toe te laten, en zulks voor niemand minder dan den zestienjarigen Jonas Daniël Meijer, na Hugo de Groot zeker de jongste pleiter in ’s Hofs raadzaaleen einde werd gemaakt aan de eigenaardige praktijk, die verbood om in het extra ordinaire proces iemand zonder confessie te veroordeelen en tevens de pijnbank gebruikte om de voor eene ver- oordeeling noodige bekentenis te verkrijgen. Met betrekking tot zijne oude bevoegdheid scheen het Hof evenwel niets van de nieuwe denkbeelden te willen weten. Niettegenstaande de scheiding der Staats machten als uithangbord aan de Constitutie prijkte en der rechterlijke macht uitdrukkelijk was verboden, zich te mengen in de uitoefening van Wetgevende of Uitvoerende Macht of van Policie, bleef het Hof doorgaan met zijne administratieve bemoeiingen, speciaal met betrekking tot den Haag. Met of zonder medewerking van „die van den Hage” worden verordeningen vastgesteld op het losloopen van honden, het rijden op voetpaden, het werpen met voetzoekers, het dragen van oranje, het luiden der kerk klokken, samenscholingen enz.; het Hof beslist over het houden der kermis, over de verhuisdagen, het toelaten van notarissen, het beroepen van dominé’s, het houden

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 218