209
11OOGE RAAD EN HOF.
tot nu
van
herinnert de President niet zonder bitterheid eraan, dat
men de égards tegenover het Hof niet eens zoover heeft
in acht genomen, dat men het van zijne ontbinding
behoorlijk heeft in kennis gesteld. De meeste leden waren
evenwel benoemd tot lid van het Keizerlijk Gerechtshof,
dat den volgenden dag zou worden geïnstalleerd. De
oude President van het Hof, R. Baelde, de vurige patriot
van 1788, sinds 16 jaren Voorzitter, was ook benoemd,
maar had bedankt. Met het Hof ging de laatst overgebleven
rechterlijke instelling uit de oude Republiek ten gronde.
De macht, in hoogste instantie recht te spreken, had
het Hof niet lang genoten. De Constitutie van 1798 had
tegen den wensch van velen geen permanent opperste
Gerechtshof voor de geheele Republiek ingesteld: eerst
de Constitutie van 1801 bracht ons een algemeen Nationaal
Gerechtshof. Dit Hof zou niet alleen rechter zijn in
zaken, waarin de Staat, de leden der Regeering en de
hooge Ambtenaren waren betrokken, maar tevens het
toezicht hebben over alle rechterlijke colleges in de
Bataafsche Republiek, met de bevoegdheid hunne vonnissen,
voor zooverre ze met de wetten aangaande „de admini
stratie van Justitie en de form van Rechtspleging” strijdig
waren, te schorsen en te vernietigen; tevens zou het in
hooger beroep beslissen over de gewijsden in eersten
aanleg van de Departementale Hoven. Spoedig na het
in werking treden der Constitutie werd het Nationaal
Gerechtshof opgericht de éénheid van het justitiewezen,
toe alleen vertegenwoordigd in het Agentschap
Justitie, dat op 3 Mei 1799 was opgericht, en zoowel
met het toezicht op de verschillende rechterlijke colleges
als met de voorbereiding van een Nationaal Gerechtshof
was belast, vond thans haar symbool in één permanent
opperste rechtscollege voor de geheele Republiek. Feit van
14