215
HOOGE RAAD EN HOF,
De trouw en aanhankelijkheid aan den Keizer, van
welke ons Hooggerechtshof in zoo menige toespraak had
doen blijken, verhinderden het niet, in de laatste dagen
van 1813 onmiddellijk Hogendorp en de zijnen te volgen.
Reeds op Vrijdag 3 December vergaderde het Hof
krachtens Besluit van het Algemeen Bestuur der Ver-
eenigde Nederlanden in naam van zijne Hoogheid, den
Heere Prins van Oranje-Nassau. Ofschoon de organisatie
en de wijze van rechtspleging geheel dezelfde bleven,
werd de uiterlijke band met Frankrijk natuurlijk geheel
verbroken. Bij besluit van den Souvereinen Vorst van
11 December 1813, het bekende Nationale Geesel- en
Wurgbesluit”, werd de provisoneele toestand van ons
rechtswezen, tot den tijd, dat de nationale wetgeving
zou zijn tot stand gebracht, geregeld; de Fransche taal
en het Fransche costuum werden afgeschaft en de oude
Hollandsche zwarte tabbaard weer in eere hersteld, de
naam werd voortaan „Hoog Gerechtshof der Nederlanden”,
recht sprekende in naam van den Souvereinen Vorst,
later van den Koning; het beroep in cassatie op het
Fransche Hof verdween, terwijl de nationale trek naar
huiselijkheid de in 1811 ingevoerde openbaarheid der
strafzittingen buiten de deur sloot. De leden bleven alle
in hunne functie gehandhaafd, behalve de Griffier Putseys,
die, als geboren vreemdeling Brabander niettegen
staande zijn verzoekschrift, krachtens het Besluit van 12
December zijn ambt verloor. Van Maanen, de eerste
President, reeds in het laatst van 1813 als Secretaris
van Staat voor het Departement van Justitie opgetreden,
werd 16 September 1815 tot Minister van Justitie be
noemd, maar, daar men verwachtte, dat aan den provisio-
een publiek schandaal verwekte, dat hij na 26-jarigen
diensttijd niet eervol uit den dienst werd ontslagen.