2IÓ HOOGE RAAD EN HOF. neelen toestand spoedig een einde zou komen, voorloopig in zijne betrekking gehandhaafd, met het eigenaardige gevolg, dat gedurende 23 jaren, ten minste in naam, de betrekkingen, van Minister van Justitie en President van het hoogste rechtscollege in één persoon zijn vereenigd gebleven. De fungeerende President ondertusschen was tot 1832 Donker Curtius, na dien tijd Baron van Hugen- poth van Aerdt. Weinig had men verwacht dat, hetgeen als overgangs maatregel was bedoeld, ongeveer een kwart eeuw zou duren. De lijdensgeschiedenis van de wording onzer nationale wetgeving ga ik hier met stilzwijgen voorbij. Van hoe groote beteekenis de Fransche overheersching ook voor de denkwijze der natie was geweest, vooral ook met betrekking tot het rechtswezen, de ruim driejarige onder vinding, met de cassatiepraktijk opgedaan, had de Noord- Nederlanders niet van de noodzakelijkheid dezer instelling overtuigd. Niet alleen Hogendorp, reactionair tegen alles, wat uit de Revolutie was voortgekomen, maar ook mannen als Van Maanen, de president van het Hoog gerechtshof, door de Revolutie en het Keizerrijk omhoog geklommen, verzetten zich met kracht tegen de instelling van een college, dat de plaats, door de Cour de Cassation opengelaten, zou innemen. De Hooge Raad, welke Hogen dorp in zijne „Schets” voorstelde, was geen andere dan de Hooge Raad uit de oude Republiek, wiens rechtsmacht hij uitbreidde over het geheele Rijkde rechter in appèl van de vonnissen der Provinciale Hoven. De Grondwet van 1814 gaf hem bovendien een soortgelijk toezicht over de lagere rechtscolleges, als het Nationale Hoog gerechtshof van 1802 had uitgeoefend. Aan de Belgen is het te danken, dat de Hooge Raad, die de Grondwet van 1815 in het vooruitzicht stelde, een evenbeeld werd van het Fransche Cassatiehof; duidelijker nog dan de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 228