ENKELE AANTEEKENINGEN, ENZ.
229
„directeur-général de la police”. En den 23'1 October
1811 wordt het politie-wezen georganiseerd. In de zeven
departementen van Holland stelde men aan 2 Commissaires-
généraux, 9 c-spéciaux en 53 c-particuliers. De opperchef
genoot 70.000 francs, de beide „généraux” ieder 35.000;
de 9 „spêciaux” samen 54.000 francs, de 53 „particuliers”
154.800 francs. Totaal maakt dit 348.800 francs, dus
een heel ander sommetje dan onder „den lammen Koning”
genoeg was geoordeeld. Inderdaad blijkt ook uit zulke
„détails”, dat de alomtegenwoordige Keizer de zaken flink
en breeder opvatte dan de meesten zijner tijdgenooten.
Maar wij doen een grooten sprong nu, tevens om
ons zelven te beletten, verdere bespiegelingen te houden,
welke de grenzen van dit onderwerp overschrijden
Den 30 November 1822 verschijnt een besluit van
Koning Willem I, waarbij aan de „directie van Politie”
in de groote steden des Rijks eene „instructie” wordt
gegeven.
Men krijgt „regtbanken van enkele politie”, kennis
nemende van alle overtredingen van „eenvoudige Politie”,
waartegen eene boete van hoogstens 15 francs (7 gulden
9 cents) is vastgesteld. De gevangenisstraf, waartoe deze
„Regtbank” mag veroordeelen, kan de vijf dagen niet
te boven gaan. „Vrederegters” nemen deze „regtsoefening”
beurtelings, kantonsgewijze, om de drie maanden waar.
Vreemdelingen zijn gebonden, zich bij de Politie ter
viseering hunner paspoorten, te vervoegenlogement
houders moeten „telken avond de namen dergenen, die
bij hen komen logeren, in daartoe bestemde Bussen” doen.
Te ’s-Gravenhage werden deze bussen geplaatst: i°. Achter
het Stadhuis; 20. op het Plein, en 30. aan de Veerkade.
Al spoedig na de aanvaarding van het bewind, had
Willem I het politie-wezen ingericht op den voet, waar
’t nu nog op rust, in hoofdzaak eerbiedigend het