238 ENKELE AANTEEKEN1NGEN, ÈNZ. Ziedaar enkele, zeker niet onbelangrijke data uit de historie van het Haagsche politiewezen. Rest ons, met een paar vluchtige trekken te schetsen, iéts van hetgeen in de herinneringen der oudste Haagsche politie-beambten ’t sterkst op den voorgrond treedt en de meeste beroering bracht in de overigens voor eene „politie-historie” zoo rustige als de Haagsche zelfs waar die over gansch een eeuw werd genomen De quaestie der verhouding van den hoofdcommissaris van politie tot de drie commissarissen is Hagenaars, eenigszins op de hoogte van al wat in de geschiedenis van hunne goede stad der latere jaren de „officieuse waarheid” zou mogen heeten, hebben hier geen toelichting noodig nu en dan wel oorzaak geweest van „wrijving en botsing”, schoon de vrede in ’t korps nooit ernstig gestoord of de waardigheid der politie-chefs bedreigd werd. Maar de hoofdcommissaris van politie Van Schermbeek, die zoovele jaren aan ’t hoofd van het college der commissarissen stond en tot wiens vele onbetwistbaar goede eigenschappen behoorde brandende ijver, maar niet juist fijne tact, heeft meer dan eens ondervonden, dat zijn primus inter pares-schap niet onbetwist bleef, ook in de gelederen zelve Den 6n Maart 1883 is deze quaestie nl. van de macht en de positie van den hoofdcommissaris in den Haagschen Raad ter sprake gekomen. De heer De Brauw stelde ronduit de vraag of de hoofdcommissaris, chef der administratie, ook als chef der commissarissen moet worden beschouwd. De burgemeester antwoordt daarop, dat de hoofdcommissaris zeer stellig, als chef der administratie,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 250