ENKELE AANTEEKENINGEN, ENZ. 239 eene 19de geschiedenis van eeuw zou er nog eens Hij, die eene geschiedenis van het Haagsche politie wezen der 19de eeuw zou gaan schrijven welke pretentie, ik leg er nog eens allen nadruk op, deze enkele losse notities natuurlijk in de verste verte niet hebben 1 en gekomen was tot ’t trekken van een parallel tusschen de Haagsche politie van, zeggen we, voor ’45 en van nuhij zou als vanzelf de woorden neerschrijvenquantum mutatus ab illoIk behoud in ’t Latijnsche citaat nu maar den mannelijken vorm, al ware 't slechts uit eerbied voor de versmaat bevelen kan geven. De wet brengt in deze verhouding geenerlei verandering. Dus herneemt mr. De Brauw voorzoover de wet toelaat, staat de hoofdcommissaris boven de commis sarissen, die zijne bevelen hebben op te volgen? Deze vraag aarzel ik niet repliceert de voorzitter in toestemmenden zin te beantwoorden. Daarmee scheen dus de superioriteit van den hoofdcommissaris voor goed vastgesteld. En toch blijft de positie iets vaags, iets niet scherp genoeg geteekend, behouden. De hoofdcommissaris Van Schermbeek was géén commissaris van Rijkspolitie, de commissarissen wèl: ’t ligt voor de hand, hoe een dergelijke regeling, ook wanneer men alle drijfveeren van kleingeestige en naijverige naturen buiten spel acht, den dienst kon belemmeren. En ik geloof dan ook wel, dat in ’t bijzonder de recherche te ’s-Gravenhage in menig geval belangrijker diensten had kunnen bewijzen, indien haar taak niet door bureaucratische vitterijen en haarkloverijen ware bemoeielijkt. Op deze zaak ook vallend buiten het kader van dit opstel zal ik nu niet verder ingaan.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 251