SCHEVENINGEN, GLANSPUNT VAN DEN HAAG. 251 achter door de zee omringd, u weer naar Of wel op den breeden Rijnstroom te glijden van het eene stedeke naar het andere te varen, de oude ruïnen boven en de begroeide vlakten beneden in den breeden waterspiegel te zien weerkaatsen. En hoe schoon zijn de bosschen in Gelderland en de vergezichten op de heidenEen avondstond op de heide bij Wolphezen is van een schoonheid, die niet te be schrijven is. Maar dat alles heeft een schrikkelijke keerzijde, het heeft een bitteren nasmaak. men moet weer naar huis, men kan niet altijd in ’s Blaue hineinschauen. En voor hem, die in zijn werk zijn levenstaak vindt, is het een beproeving zoo lange dagen zonder werkzaamheid te zijn. Het ideaal is dus in Scheveningen gevonden, „utile et dulce”, genieten en werken Vermoeid van den arbeid zet men alles aan kant en wat is dan voor den Hagenaar natuurlijker dan dat hij den weg opgaat naar Scheveningen Van verre reeds hoort gij den woelenden oceaan, nog ziet gij hem niet, maar langzaam klimt gij op tot ge op het einde van den nauwen toegang plotseling den oneindigen horizon van de immer bewegende zee voor u ziet. In de blauw-paarsch-groene wateren schittert het van licht en de fijnheid der atmosfeer, het opwekkende van den frisschen wind doet alle vermoeidheid wegvegen. Dan wordt er gedraafd langs het strand, langs den opkomenden vloed, of als het eb is ver in zee op het uitgestrekte zand. Soms zijt ge voor en tot gij een kleine dunne plek vindt die het droge voert. Dan weer gezeten in uw tent aan zee, ziet gij alles

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 263