DE KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK.
Een centrum voor het wetenschappelijk leven der
residentie vormt ontegenzeggelijk in toenemende mate
de deftige oude huizinge in het Lange Voorhout, waar
de Koninklijke Bibliotheek dagelijks aan tal van weet-
gierigen hare deuren opent. Oorspronkelijk was dit paleis
voor geheel iets anders bestemd en toen het werd
gebouwd dacht wel niemand er aan, dat daar ooit een
rijksbibliotheek zou zetelen. Tusschen de jaren 1734 en
1738 liet Adriana Maria Huguetan van Vrijhoeven deze
vorstelijke woning bouwen; in 1739 huwde zij met
Hendrik Karei, graaf van Nassau Odijck. Na haren dood
is het gebouw in het bezit geweest van de families
Tuyl en Bentinck. Jaren lang waren hier achtereen
volgens verschillende gezanten gehuisvest en naar het
heet, schreef de Engelsche gezant James Harris hier
zijne „Diaries”. In 1795 huurde de Fransche legatie
het hotel en toen het gebouw in het begin der negen
tiende eeuw rijkseigendom geworden was, werd het de
zetel van den prefect. Zoo werd het in 1811 betrokken
door de Stassart. Destijds strekte de tuin zich uit tot
waar zich nu de Oranje-kazerne bevindt; in de Kazerne
straat had men ijzeren hekken, een van welke thans
om het plein vóór het Mauritshuis is geplaatst. Ofschoon
onder één gevel opgetrokken bestond het gebouw uit
twee afzonderlijke woningen, door stevige muren van
elkander gescheiden. Dat het van den aan vang af in de