26 r DE KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK. steeds omvangrijker. Bedroeg het jaarlijksche budget in 1869 nog slechts ƒ4235, in 1878 was dit reeds geklommen tot f 20.000 en bedroeg in 1900 f 27.500. Toch mist de Koninklijke Bibliotheek nog steeds de middelen tot het aankoopen op aucties van hoogst zeldzame of kostbare boeken, juist nu het alles opslokkende Amerika ook een groote stijging in de prijzen van min of meer zeldzame boeken heeft doen ontstaan. Thans klinkt het bijna ongelooflijk dat de Bibliothecaris vroeger geheel niet vrij was in het aankoopen van boekener is echter een tijd geweest dat voor den aankoop op aucties de toestemming der regeering moest worden gevraagd, jade minister Thorbecke bemoeide zich met den aankoop van nagenoeg alle boeken, en schrapte er herhaaldelijk van de hem ter goedkeuring aangeboden lijst. Tegenwoordig is de bibliothecaris vrij en wordt alleen bij bijzonder kostbare aankoopen de goedkeuring der regeering vereischt. De groote omvang, door de Koninklijke Bibliotheek in den loop der negentiende eeuw verkregen, was oorzaak dat ook het aan haar verbonden personeel herhaaldelijk moest' worden vermeerderd. Bestond omstreeks 1875 het geheele personeel nog slechts uit den bibliothecaris, een onderbibliothecaris, een amanuensis, twee assistenten en den concierge, in 1900 waren aan de Bibliotheek verbonden een bibliothecaris, drie onderbibliothecarissen, een amanuensis, twee wetenschappelijke assistenten, een tijdelijk ambtenaar, vier assistenten, een concierge en een hulp-concierge. Was de vermeerdering van het personeel een gevolg van de steeds in omvang toenemende werkzaamheden, deze laatste namen niet het minst toe door den zich steeds uitbreidenden kring van hen, die van de Bibliotheek gebruik maakten. En het aantal der laatsten steeg, naar mate het den bezoekers meer geriefelijk werd gemaakt.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 273