203 DE KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK. getuige dat vele gestorvenen in den schoot der aarde ter ruste werden gelegd, werd hij blijkbaar gekweld door de vraag, wat er van al die overledenen terecht zou komen. Daarom kwam deze man naar de Koninklijke Bibliotheek en sleepte steeds heele vrachten boeken, oude preeken en theologische werken, waarin over de onsterfelijkheid der ziel gehandeld werd, mede naar huis. Een ander deed wekelijks hetzelfde met romans, welke destijds nog werden uitgeleend. Een derde de man had in Amerika als tandmeester gefungeerd en stelde zich als zoodanig bij voorkomende gelegenheden welwillend voor het persooneel beschikbaar kwam met geheel andere bedoelingen. Hij vroeg gewoonlijk een tijdschrift ter lezing, was het gevraagde er niet, dan stelde hij zich ook met een ander tevreden. Had hij er een bemachtigd dan werd de bril voor den dag gehaald en ging onze vriend aan het overschrijven met een ijver of zijn zieleheil er mede gemoeid was. Den volgenden dag deed hij hetzelfde, onverschillig of hij het tijdschrift waarmede hij bezig was in handen kon krijgen. Die oude toestanden behooren reeds sedert jaren tot het verleden. In 1888 werden eindelijk twee beneden zalen ingericht tot Bureau en Leeszaal. Reeds destijds was door den bibliothecaris aangedrongen op uitbouwing in den tuin, om daar een aan de eischen des tijds be antwoordende Leeszaal te kunnen stichten, maar de regeering was toen daartoe niet te bewegen. De verandering in 1888 tot stand gebracht was een verbetering, zeker, maar in geen geval afdoende. Dat zou spoedig genoeg blijken. Het bezoek begon meer en meer toe te nemen en als de Leeszaal geheel gevuld was, kon er daar een zeer onaangename atmosfeer heerschen. Een aangebracht ventilatie-toestel schonk niet de gewenschte verbetering. Daar de Leeszaal op den duur te klein bleek werd in

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 275