IETS OVER DEN HAAGSCHEN BOEKHANDEL, ENZ. 275 B. Scheurleer. morgenstond der negentiende niet bepaald zonnig voor den boekhandel. Politieke twisten hadden de menschen afgemat en van elkaar verwijderd. Wat men drukte en las waren vinnige, dikwijls vuile strijdschriften, gewoonlijk van vrij onaangenamen aard. Die twisten of hunne oplossing hadden het volk, ook financieel, uitgeput. Intellectueel Het „Nut” was de was de toestand niet veel beter, reddingsgordel, waarop het intellect dreef tot de onderwijs-wet van 1806. In die moeilijke tijden hadden slechts enkele 18e eeuwsche firma's van naam het hoofd boven water gehouden. P. F. Gosse, die zich reeds in 1781 vestigde in de Eerste Wagen straat en later in de Spuistraat woonde, noem ik slechts, wijl hij nog in de 19e eeuw werkte. Hij, de vurige Oranjeklant, ging wat zijne zaken betreft, bij het nieuwe regime onder, al leefde hij nog in 1828. Hij was te veel bekend als ,,’s Prinsen Boekverkooper” en dus, in zijn tijd de eerste Haagsche Boekhandelaar, om veel te kunnen verwachten van de eerste jaren der 19e eeuw. Naast hem, of liever boven hem, voor zoover de 19e eeuw betreft, staan de Gebr. van Cleef, de Scheurleer’s en de Erven Thierry Mensing, die in de Schoolstraat troonden als schoolboekhandelaren, met het welgekozen uithangbord: „De vijf vokalen” Ofschoon aan de Scheurleer’s de rang der anciënniteit toekomt, wijl Hendrik Scheurleer zich reeds in 1710 op den Cingel vestigde, onder Erasmus’ bescherming als

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 288