EEN EEUW GENEESROMMEL. 20 jaren een eigen arts hebben, worden alle liefdadige gestichten bediend door den gemeente-arts der afdeeling, waarin deze zijn gelegen. Eertijds hadden alleen de gestichten der hervormden gemeentehulp, doch sedert 1808 „moeten stadsdoctoren de joodsche en roomsche godshuizen bedienen.” De gemeente-apotheker is gehouden het voorschrift van eiken bevoegde te bereiden, mits voorzien van de letters p. i. m., periculum in mora: er is gevaar in uitstel. Eenvoudiger zou zijn sine mora: onverwijld. Begrijpelijkerwijs kan dit slechts eenmaal voorkomen. De ver dere behandeling moet geschieden door den afdeelings-arts. Zooeven is gesproken van de polikliniek, d.i. de Algemeene haagsche polikliniek, opgericht zeven september ’93 door zes artsen en een tandmeester, die in augustus ’94 is vervangen door ’n tandmeesteresgeopend twee October ’93 in een huurhuis, Raamstraat 57A, thans gevestigd in het door haar voor 11.000 gekochte pand, Prinsegracht 43. Zij heeft de eer sedert april ’96 H.M. de Koningin-moeder Beschermvrouw te mogen noemen. Van de gemeente geniet de polikliniek jaarlijks 500 en sedert een mei ’94 uit de gemeente-apotheek genees middelen voor de door haar behandelde stad-armen, die „hooger-op” willen. Te Scheveningen zijn de geneesmiddelen der arm lastigen vroeger door den meester verstrekt, thans, zooals gezegd is, door ’n apotheker aldaar, volgens overeenkomst met het burgerlijk armbestuur. Zoo was het vroeger ook in Den Haag, tot éen mei 1749 de eerste stads-apotheek is geopend op de Grootemarkt 82 naast het boterhuis. De artsenijmenger werd gecontroleerd door twee bezoldigde inspectores. Thans zijn er vier onbezoldigde. De eersten waren prof, dr Thomas Schwencke en dr Sebastiaan Middelbeeck, ieder a ƒ200 ’sjaars,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 28