286 IETS OVER DEN HAAGSCHEN BOEKHANDEL, ENZ. man van Tetroode. rol speelde in den politieleen strijd tusschen 1847, toen van Bevervoorde e.a. de beroemde overnam. Nog heden is die zaak een van die stille zaken, die, niet naar buiten werkend, toch een goede clientèle de hare noemen. Ook in 1840 dus drie jaren na Fuhri kwam een man op het tooneel, die met al zijn gaven en met al zijn dwaasheid, met zijn overdrijving en zijn ongeluk, bestemd was de note gaie aanteslaan in de Haagsche boek handelaarsgeschiedenis der 19e eeuw. Daar hij een Haagsche type is geweest, aan vele nog thans levende Hagenaars bekend, wil ik iets zeggen van A. J. van Tetroode, ofschoon geen Hage naar hem als boekhandelaar ooit au sérieux heeft genomen. Hij was van deftig-burgerlijke Amsterdamsche familie en zeer muzikaal; een vriend van den in 1831 zoo beroemden zanger wat meer voor zijn kunstzin de Chavonnes Vrucht, dan voor zijne soliditeit pleit. Daarbij vurig Oranjeman, die een 1840 en blauwboekjes publiceerden. En met alleen met boekjes en blaadjes hij schiep o.a. „De Ooiemoer” streed v. Tetroode. Hij beet ook van zin des woords, en men zich af in den letterlijken verhaalde vroeger steeds, dat hij vóór het Café francais (de zoogenaamde Fransche Kast) op het Plein een politiek tegenstander een oog heeft uitgezogen. Gevestigd in 1840, was hij wisselzieker dan een vlinder in zijne woningen. Beurtelings woonde hij.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 299