289 i9 IETS OVER DEN HAAGSCHEN BOEKHANDEL, ENZ. kon er van meepraten heeten bij hem „kleine onafgedaan gebleven zaken, die hij zeer spoedig in het gereede zal brengen”. Dezelfde circulaire eindigt „ik hoop andermaal even naar Londen te gaan, „zijnde ik bereid alle kommissiën, ook een reisgenoot mede te nemen”. Hij deed alle moeite om aan de kost te komen. In 1868, uit het Museum Willem II in de Hekkelaan, ver spreidde hij o.a. een circulaire in het Hollandsch en het Fransch, waarin hij zijn autografen aanbiedt. Zijn vrouw noemt hij daarin „eene echtgenoot, hoedanige Ehren- „berg, Hugo, Lamartine, Legouvé, Milton, Nieuwenhuys, „Spandaw, niet hebben bezongen”. Ik wil, heusch, aannemen, dat de vrouw een engel was; maar hoe zou Milton haar hebben kunnen bezingen? Mogelijk in zijn „Paradise lost”. In 1873 gaf hij hier en daar zijn portret, door de Lavieter en Cuisinier, de toenmaals zeer bekende fotografen in de Kazernestraat, gratis vervaardigd, met het bijschrift: La main de l’amitié co'pia cette tète, Plus que trois quarts d’un siècle en butte a la tempête, Sans trêve l’assaillant; mais, quel que soit le sort, Fidéle sur la brêche, elle verra la mort. Een liedje op Koning Willem II, op wiens standbeeld hij jaarlijks een lauwerkrans neerlegde, wordt begeleid door allerlei praatjes, o.a. door de leuke opmerking„Dra „treed ik, Goddank, den algemeenen Regter-Betaalmeester „tegemoet”. ’t Was een zonderling, die zelfs eens in imitatie op de planken kwam in een kermisstuk door het gezelschap Valois, ik meen in 1868 of 1869 vertoond. Een tafereel stelde den Kneuterdijk voor met den toen pas geboren tram. Onder de wandelaars bevond zich ook „Toon Tetteroo”, gevolgd door een hoop straatjongens, zoowel door het publiek als door den echten Toon, op den tweeden rang, hartelijk toegejuicht.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 302