ft IETS OVER DEN HAAGSCHEN BOEKHANDEL, ENZ. 29I Martinus Nijhoff. C. van Doorn, later door zijn schoonzoon G. P. Grandia opgevolgd, die de zaak tot grooten bloei bracht. De oude van Doorn was een ouderwetsch kalm man, die zich door Grandia geheel liet beheerschen. Zonder wetenschappelijk ontwikkeld te zijn, was Grandia flink en degelijk en wist zijne goede relaties goed te gebruiken. Officier van de Kon. ■Scherpschutters, wist hij vooral militaire en heraldische kringen -aan zijn zaak te ver binden. Jammer dat .zijn zoon, die lijdende was, den bloei der zaak met kon besten digen, zoodat zij een jaar of tien geleden teniet ging. In 1853 vestigde zich op de Veerkade Martinus Nijhoff, een wetenschappelijk ont wikkeld jongmensch uit de school van zijn vader Mr. Is. An. Nijhoff en van Frederik Muller. Spoedig nam hij, ook als uitgever van vele Departementen van Algemeen Bestuur en van vele geleerde genootschappen, in den Haagschen Boekhandel een vrij belangrijke plaats in. In 1856 verhuisde hij naar de Raamstraat, in 1877 naar de Nobelstraat, waar de firma nog is gevestigd. Bevriend met vele geleerden en letterkundigen ik noem slechts Dr. Campbell en mr. C. Vosmaer, stichtte hij in i860 het bekende weekblad „De Nederlandsche Spectator"dat onder wisselende redactie nu bijna een 4'^

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 304