298 ENKLE BLADZIJDEN UIT DE GESCHIEDENIS, ENZ. genoot de Groote Zaal op het Binnenhof weder de eer, te mogen dienen voor eene plegtige bijeenkomst, door ’s Lands-regeering uitgeschreven. Met die weinige, zóo eenvoudige woorden, werd op dien zonnigen dinsdag-middag de Zaal feitelijk door Hare Majesteit ingewijd, in bijzijn der Koningin-Moeder, van den Prins-Gemaal, van de Ministers, de leden der Eerste en Tweede Kamer, de leden van den Raad van State en van den Hoogen Raad, en in tegenwoordigheid van tal van hoogwaardigheids-bekleeders, van het corps Diplomatique, en van vele daartoe uitgenoodigden. Hoe kort en hoe sober ditmaal overigens de troonrede in veler oor ook mocht zijn, de woorden, waarmede die rede aanving en de plaats, waarop zij werd uitgesproken, zij gaven haar, voor ieder die geen vreemdeling is in de geschiedenis van ons land, eene inderdaad bizondere beteekenis, de beteekenis toch, dat nu eindelijk, heel eindelijk, ons oudste, ons voornaamste, ons in zijn soort werkelijk eenig historisch architectonisch Monument, dat de oude Hof-Zaal weder in eere was hersteld en nu op dien September-middag was ingewijd tot Vergader-zaal voor de vereenigde zittingen der beide Kamers der Staten-Generaal. Met minder woorden, korter, is stellig bijna nimmer een zóo belangrijk Monument ten onzen ingewijd; en terwijl het vroeger scheen, alsof de Hofzaal door ieder vergeten en door hen die de zorg voor haar hadden verwaarloosd en reeds ten doode opgeschreven, bijna een ergerniswekkend gebouw was geworden, schijnt het nu, alsof zij voortdurend aan belangstelling en aan waardeering in alle kringen wint. Die zoo hoogst eenvoudige XHIde eeuwsche Zaal, zij maakt werkelijk indruk op het meerendeel harer bezoekers, onwillekeurig, trots zichzelf vaak, komt men daar binnen tot het besef,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 312